CoroNA: als de scholen weer beginnen
Er is volop discussie op welke manier de scholen weer open mogen en vooral hoe dat dan het beste kan. Er zijn vele mogelijkheden om dit op een goede manier te doen.
In de systeemlus die we bij Natuurlijk Leren hebben gemaakt, zijn enkele overwegingen samengevat. Misschien kan deze lus helpen bij een gesprek in de school of binnen het bestuur. Het is dus niet “dé waarheid”, maar de lus kan een basis zijn voor dialoog! Hieronder de uitleg. De uitleg kun je ook terugvinden in dit filmpje via deze link.
Wij zijn er om alle kinderen te laten leren. Dat doen we door het realiseren van kwalitatief hoogstaand onderwijs. Deze twee variabelen vormen dan ook het hart van de lus.
Aan de linkerkant staan enkele belangrijke variabelen die te maken hebben met leiderschap in de school en de cultuur van samenwerking. Geen enkele leerkracht kan het in haar eentje: we hebben elkaar meer dan ooit nodig. Goede relaties zijn heel belangrijk om elkaar te helpen en te ondersteunen. Verbindend leiderschap is daarbij cruciaal.
Aan de onderkant in het midden staan nog twee vormen van samenwerking die nodig zijn: met de ouders en met deskundigen en instanties. De laatste zijn nodig als kinderen extra ondersteuning hebben door wat ze in de afgelopen weken hebben meegemaakt.
Rechtsboven in de lus staan enkele variabelen die naar onze opvatting kunnen leiden tot negatieve gevolgen voor het leren van de kinderen. Er wordt volop gesproken over inlopen van achterstanden, bijspijkeren van kinderen door een kortere vakantie of zomerscholen, extra uren voor rekenen en taal. Het risico van deze aanpak is onder andere dat de druk op kinderen steeds groter wordt en de passie voor leren mogelijk zal afnemen. Ook de druk op leerkrachten en schoolleiders zal toenemen met nadelige effecten voor de kwaliteit van het onderwijs.
Rechtsonder in de lus het alternatief: relatie, competentie en autonomie vormen hier de kernbegrippen. Veel aandacht voor relatie om kinderen te begrijpen, nagaan wat ze nodig hebben, emoties te verwerken en deze een plek te geven. Autonomie om zelf keuzes te kunnen maken en competentie om zelfvertrouwen te stimuleren. Ze dragen alle drie bij aan het leren van de kinderen.
Dat betekent dus dat wanneer we weer naar school gaan, eerst tijd en ruimte moet zijn voor echte ontmoetingen van en met de kinderen. Hoe is het nu met iedereen? Wie heeft wat meegemaakt? Wat heb je geleerd? Niet alleen door met de kinderen in gesprek te gaan, maar ook door samen in beweging te komen. Op het plein, in de natuur, door muziek te verbinden aan emotie, door beeldend vormgeven, enzovoort.
Hierdoor ontstaat autonomie, waardoor het competentiegevoel toeneemt, wat ten goede komt aan het leren van alle kinderen.